Een filosofische ontdekking over hoe de mens als individu zichzelf beweegt tussen de twee polen van eenling en gemeenschap. In ‘Eenling zijn’ meent Rüdiger Safranski dat ieder mens in de eerste plaats een individu is. De een zoekt liever aansluiting bij de groep, de ander heeft de ambitie om de eigenheid te cultiveren. Tussen de twee polen van eenling en gemeenschap zijn er indrukwekkende pogingen geweest om individueel te zijn. Hij begint bij Michel de Montaigne en gaat via Rousseau, Diderot, Kierkegaard, Stirner en Thoreau verder naar de existentialistische filosofie van de twintigste eeuw. Daarbij benadert hij de vraag hoe ver we kunnen gaan om eenling te zijn, steeds vanuit verschillende invalshoeken. In een tijd waarin iedereen naar zichzelf op zoek is en van die zoektocht verslag doet, blijkt die vraag verrassend actueel.